Verbetering in kalversterfte

In het laatste nummer van het tijdschrift Herkauwer van de GD werden de meest recente ontwikkelingen qua kalversterfte beschreven. Hierin staat: ‘Alle kengetallen van kalversterfte, op zowel melkvee- als vleesveebedrijven, laten vanaf 2018 t/m het tweede kwartaal van 2019 een daling zien’. Het lijkt erop dat er sprake is van een trendbreuk, aangezien we in de periode van 2009 tot 2017 een gestage stijging hebben gezien van de totale kalversterfte. Er zijn meerdere tools ontwikkeld om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de kalveropfok zoals KalfOK, het Kalversterftekengetal en het KalfVolgSysteem. Focus op de jongvee-opfok, met name rondom afkalven en gedurende de biest- en melkperiode, resulteert in verbeterde resultaten en dat is uiteraard een zeer positieve ontwikkeling. Topresultaten worden alleen behaald door alle basale punten goed uit te voeren, heeft basketballer Michael Jordan ooit gezegd en dat geldt ook voor kalveropfok. Daarom geven wij u hieronder nog wat tips mee om het belangrijkste basale onderdeel goed uit te voeren.

Het belangrijkste basale onderdeel is natuurlijk het biestmanagement. Iedereen weet inmiddels wel hoe belangrijk de biestperiode is, maar toch valt er nog steeds wat te leren over deze bijzondere vorm van melk. Goede kwaliteit biest moet aan 3 voorwaardes voldoen:

  1. Hoge concentratie immunoglobulines bevatten (IgG’s)
  2. Weinig bacteriën bevatten (geen contaminatie, bijv. via speenfles of melkinstallatie)
  3. Geen ziekteverwekkers bevatten, zoals Salmonella, Paratuberculose, Mycoplasma. De bekende diarreeverwekkers, zoals Ecoli, Rotavirus en Cryptosporidium, zitten meestal niet in de biest maar worden uit de omgeving (afkalfstal of eenlingbox) opgenomen.

Biestproductie begint ongeveer 5 weken voor afkalven, en de maximale uitscheiding van IgG’s in de biest is in de laatste 2 weken. Daarom moet een enting tegen kalverdiarree voor die periode gedaan zijn. Dit is ook de reden waarom we aanraden klamvaarzen tijdig aan te voeren en/of bij de droge koeien te zetten (6-8 weken voor afkalven); dit vermijdt stress in de biestfase en de vaarzen komen op tijd in aanraking met de bedrijfseigen kiemen.

De invloed van voeding op biestkwaliteit is zeer beperkt, meer energie of eiwit resulteert niet in betere biest. Echter, er moet wel aan de basale behoefte worden voldaan, met name voor kalfontwikkeling en gezondheid van moederdier. Aangezien hoogdrachtige koeien een lagere drogestof opname hebben, is het van belang om de laatste 2 weken (close-up) een geconcentreerder rantsoen te voeren (850-900 VEM, 15% ruw eiwit).

Kwaliteit van biest wordt wel beïnvloed door hittestress (vooral bij vaarzen) en droogstandslengte. De kwaliteit wordt pas beïnvloed indien er sprake is van minimaal 5 weken met hoge temperaturen.

Oudere koeien hebben betere biest. Vaarzen hebben meestal lagere concentratie IgG’s en ook minder liters biest. Dat wil niet zeggen dat biest van vaarzen niet bruikbaar is! Het beste is om deze biest te testen, bijv. met een refractometer (dichtheid moet 23 of hoger zijn). Sommige koeien geven hoge volumes eerste biest (boven 8 liter, optimaal is 6-8 liter), echter wil dat niet zeggen dat deze biest te dun is. Hiervoor geldt ook dat deze het best eerst getest kan worden, omdat op het oog beoordelen niet altijd betrouwbaar is. Hoge volumes kunnen ook veroorzaakt worden als er teveel tijd zit tussen afkalven en eerste keer uitmelken.

Gebruik geen biest van koeien die veel melklekken voor afkalven. Dit is feitelijk geen eerste biest meer en de meeste IgG’s zijn dan al weggelekt. Gebruik ook geen biest van dieren met besmettelijke ziektes zoals ParaTBC, Mycoplasma, mastitiskoeien of bloeduiers.

Gebruik altijd alle eerste biest voor het pasgeboren (eigen) kalf. Biest wat overblijft na de eerste voeding (bij voorkeur 2,5 – 4 liter) kunt u eenvoudig en snel afkoelen door een bevroren PET-fles met ijs in de biestemmer te zetten. Bacteriën verdubbelen bij kamertemperatuur elke 2 uur, dus zeker op warme zomerdagen is biest die niet gekoeld bewaard wordt binnen 12 uur bedorven!

Om te controleren of de biestmanagement goed verloopt is de meest betrouwbare methode een IgG-bepaling in het bloed van 3-5 jonge kalveren. ULP heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe test die we in ons eigen laboratorium kunnen uitvoeren: Smartstrips IgG. Hiermee heeft u snel een uitslag in huis tegen een gunstig tarief. Laat uw dierenarts bloed afnemen, dan weet u zeker of uw kalveren een optimale start krijgen!

Bron tekst: Fiona Maunsell, Cow Factors That Influence Colostrum Quality. WCDS Advances in Dairy Technology (2014) Volume 26: 113 – 121


Project Kalveropfok

ULP participeert in een PPS (Publiek Private Samenwerking) Kalveropfok project van de vier agrarische hogescholen in Nederland. De nadruk ligt hierbij op de kalverhygiëne. Een van de doelstellingen is het ontwikkelen van een ‘toolbox’ (een set hulpmiddelen) om ondersteuning te bieden in het verbeteren van de kalveropfok. Dit kan bestaan uit meetmiddelen (voor data omtrent groei, infectiedruk, immuniteit, ziektestatus etc), instructiebladen/checklist, analysemiddelen, enz. Hiervoor zal studente Lisanne Leenaarts van de Hogeschool InHolland in Delft een onderzoeksstage bij de ULP doen. Daarbij horen we graag van u als veehouder wat zinvol is en waar u mee aan de slag zou willen. Dus aarzel niet om uw mening te laten horen. Als u ideeën heeft kunt u altijd bij dierenarts Joost Segeren of studente Lisanne terecht! Stuur hiervoor een mail naar info@ulp.nu of neem contact op met de praktijk: 0348-442653.